En toen was er, voor de allereerste keer in mijn leven, dat moment waarop hij zei: ‘je hoeft niets voor me mee te brengen. Het belangrijkste is dat je er bent.’
Ik zat daar en voelde me verward. Duizenden gedachten en emoties gingen door mijn hoofd maar ik was niet in staat om er zinnige uitdrukking aan te geven.
‘Het belangrijkste is dat je er bent’. Het zinnetje gonsde door mijn hoofd. Was ik er? Was ik er voor hem? Of zat ik daar maar zo’n beetje ongemakkelijk te zijn. Omdat de pijn te groot was om werkelijk te kunnen voelen.
Vreemd dat een mens zich zo ontworteld kan voelen en, tegelijkertijd in staat is dat proces gade te slaan en te analyseren, dacht ik, terwijl ik keek naar zijn magere, misvormde handen.
Hoe gemakkelijk was het geweest in de tijd dat je gewoon, bloemen, een boek of iets anders kon geven. Maar in deze fase ging het niet meer om materie, kwam ik daar niet zo makkelijk meer mee weg. In de oorverdovende stilte van zijn bijna acceptatie voelde ik mijn naaktheid zoals ik hem nog nooit gevoeld had. Was ik wel in staat er voor hem, zonder iets te doen, gewoon maar te zijn?
Nu, ruim zeven jaar na zijn dood, denk ik er nog vaak aan. ‘Het belangrijkste is dat je er bent’.
Ik ben er geweest, maar was dat voldoende? Was ik ook altijd wat ik had moeten zijn?
Nog weet ik het antwoord niet.
Er zijn kan ik je melden, is zeker in mijn werk, één van de allerbelangrijkste taken.
En nee, daar word een overlijden niet makkelijker door. Want we zijn doeners. We willen schrijven, vertellen. Maar mensen in hun laatste fase willen alleen dat je er bent.
Ik hoop er over 7 jaar eens iets over te kunnen vertellen, het is nu eigenlijk nog te vers na twee uitvaarten.
Plato, ik heb enkele logjes die je over je broer hebt geschreven gelezen. Hij was een bijzonder mens, met veel talent en een heerlijke humor. Je bent er nun na al die jaren nog steeds voor hem Plato, je logjes zeggen zoveel! Je bent een broer zoals ik me zou wensen!
Mooi Plato. Heel mooi.