Lieve mam,
Vandaag zou u negenentachtig geworden zijn.
Daarom zit ik hier maar zo’n beetje aan u te denken, met name aan die avond van uw zeventigste verjaardag. Blij met de gezellige dag, zei u toen woorden die ik nooit kan vergeten:
‘Zeventig jaar. Niet te geloven. Zo maar ineens. De jaren zijn voorbij gevlogen. Maar nu ik dit eenmaal gehaald heb, ga ik door. Jaja, ik heb bijgetekend.’
U leefde zoals zoveel generatiegenoten. Door de crisisjaren was doorleren geen optie. Op uw dertiende jaar was u al dienstmeisje. Daarna kwam de oorlog die het armoedige leven nog bitterder maakte. In 1947 trouwde u en trok naar Amsterdam. Een tafel, twee stoelen en een bed (waar jullie de eerste nacht al doorheen zakten) waren zo ongeveer jullie hele bezit. Maar door creativiteit, vrolijkheid en zuinigheid maakte u er wat van. Wij, kinderen, kwamen nooit iets tekort.
Het huwelijk was slecht. Ik herinner me het schreeuwen van vader en op de achtergrond uw gedempte tranen. Het was een verdrietige periode.
In de zestiger jaren gingen jullie (God zij dank) uit elkaar. Er was geen bijstand. U moest hard werken. Op uw vijftigste stortte u in. U kreeg zware suikerziekte waar u tweeëntwintig harde jaren tegen heeft gevochten. Maar hoe. U werd de spil van de familie, de vrouw bij wie je een gezellig bakje koffie kwam drinken en die voor iedereen een luisterend oor had. Al die jaren vulde u op liefde- en respectvolle wijze in. Wij, uw kinderen, waren ‘uw alles.’ Uw moederliefde heeft ons gemaakt tot wat we geworden zijn.
Op uw sterfbed klonk zacht dat andere zinnetje dat ook maar niet uit mijn hoofd wil:
‘ Goh, dit was het dus!’
Vijf verbaasd uitgesproken woordjes die zo oneindig veel inhouden dat ik ze nooit goed zou kunnen beschrijven.
Helaas, meer viel er niet bij te tekenen.
Maar het was veel.
Je zal het niet geloven maar ik kreeg even tranen in mijn ogen bij: ‘Goh, dit was het dus.’ Het is heel herkenbaar – mijn broertje zei vorig jaar ook iets dergelijks toen hij te horen kreeg dat hij nog maar een paar maanden had. Hij glimlachte er mild bij terwijl ik alleen maar dacht: ‘hoe kan het nou dat ‘dit’ het dan was?’
Mooi geschreven weer, dit stukje.