Op de middelbare school waren boeken als het stenen bruidsbed, Archibald Strohalm en voer voor psychologen, bijna verplicht voor de boekenlijst. Desalniettemin las ik ze met taaie tegenzin. De onderwerpen stonden mij tegen, de taal vond ik vervreemdend. Het is daarom dat ik over deze boeken werkelijk niets meer kan opmerken zonder mij eerst grondig in te lezen.
Harry Mulisch is dood. De kranten staan vol van superlatieven. ‘Onze grootste schrijvers na de 2e wereldoorlog’, ‘een man die arrogant genoemd werd maar dit beslist niet was’, ‘de man die zo ten onrechte de Nobelprijs niet heeft gehad.’ Het is maar een greep uit de teksten die ik de afgelopen weken las.
Het leven van Mulisch ging niet onopgemerkt aan ons voorbij. Vele zagen hem als de ongekroonde keizer van literair Nederland. Vanuit de herenclub, waarvan hij het belangrijkste lid was, werd onlangs nog opgemerkt: ‘we hadden geen voorzitter, want we hadden Mulisch.’ En zo moeten wij hem kennelijk in herinnering houden: niet als lid van de grote drie (Hermans, Mulisch, Reve) maar (zoals ik in een recent krantenartikel las) de grote EEN.
Uiteraard heb ik de aanslag met plezier gelezen, natuurlijk heb ik zijn verzamelde verhalen op de plank staan en ja, twee vrouwen vond ik een prachtig boek. Ook de ontdekking van de hemel, waar ik beleefd afblijf omdat ik die hele dikke pillen wantrouw als de pest, is vast van wereldformaat.
Het is een beetje de gewoonte om aan pas overleden schrijvers een enorm niveau toe te kennen. Toen Godfried Bomans in 1971 overleed, leek het alsof de wereld vergaan was. Nu kun je nog maar nauwelijks een boek van hem te pakken krijgen. Zijn verzameld werk ligt bij de Slegte. Het zelfde geldt voor Carmiggelt en een flink aantal andere (goede) schrijvers. De lovende woorden van de pers zijn maar iets langer houdbaar dan de krant waar ze in worden geschreven.
Natuurlijk was hij een groot schrijver. Net als Hermans, Reve, Hella Haasse, Belcampo, Biesheuvel, Aafjes, Claus en Lampo, om er maar eens een paar te noemen. Laten we eerlijk zijn: is het bittere kruid van Marga Minco, zoveel geprezen vanwege de ingetogen- en ultrakorte manier van formuleren, minder dan de aanslag? Is twee vrouwen beter dan (ik noem nu maar iets) klaaglied om Agnes van Marnix Gijsen? Hangt dat niet in hoge mate af van de smaak van de lezer?
Ongetwijfeld zal Mulisch nog lange tijd gezien worden als een groot schrijver. Maar de geschiedenis, meer en meer ontdaan van zijn overheersende persoonlijkheid zal leren hoe er over zijn schrijverschap wordt geoordeeld. Pas als alle loftuitingen (gemeend of niet gemeend) en bewonderende verhalen over Mulisch verstomd zijn, kan daar een oordeel over worden geveld. Want uiteindelijk blijven alleen die boeken over.
En daar moeten we het dan mee doen.