Kerst

I

‘…Maar moeder, natuurlijk waren we graag met de kerst bij je gekomen. Maar Jan moet nu eenmaal werken en…’

II

‘…Ik weet dat je op me gerekend hebt mam, maar de dokter zei nog zo: Frank, de eerst komende veertien dagen moet je volstrekte rust houden met die voet.  Dus je begrijpt…’

III

‘…Mama, Mama, raad eens waar Wouter en ik met de kerst naar toegaan… Naar Londen. Heeft ie gisteren nog even last minute kunnen regelen. Leuk he?’

IV

Moeder zat op een stoel voor het raam en keek schuin omlaag, naar al die gezellig winkelende mensen. Ze glimlachte. Haar kinderen konden niet liegen. Ze hadden nog nooit met kerst overgeslagen en het was natuurlijk wel ERG doorzichtig dat ze nu alle drie niet konden komen. Maar ze zou hen een koekje van eigen deeg presenteren. Ha, dat werd leuk.

V

1e Kerstdag

‘Hoihoi, fijn dat we er allemaal zijn. Wat een grap hè, dat mam er zo lekker intuinde. Ze dacht echt dat we niet zouden komen.’
‘Tja, jongens… luister eens. Ik vrees dat mama er zelfs iets Teveel is ingetuind.’
‘Hoezo dat dan?’
‘Eh nou, er hangt een briefje aan de deur dat ze tot en met drie januari vertrokken is naar Zell am See in Oostenrijk.’
‘Dat MEEN je niet!’
‘Ik vrees van wel Emmy.’
‘Verdorie, maar dat was niet de bedoeling. Hè, wat nu. Weet je wat, dan vieren we het maar bij ons. Rijd maar achter mij aan.’
Nou ja, wat erg. Tja, dan doen we DAT maar.
En krakend reden de drie auto’s de brede straat weer op.

VI

Hè, had ze nu toch geslapen? Ze was alleen maar even op bed gaan zitten. Had ze nou gedroomd of hoorde ze daar het geluid van Emmy’s auto. Ze rende naar het  slaapkamerraam, opende het en schreeuwde: ‘grapje, ik ben thui-huis, prettige kers…..’

Maar de besneeuwde oprijlaan lag er stil en verlaten bij.