Ik was een maand 17 jaar en net van de V.G.L.O af. Dat was zo ongeveer de laagste voortgezette opleiding die je je maar kon denken.
Maar goed, mijn ouders hadden mij daar nu eenmaal heen gestuurd en in die tijd had je niet te gek veel in te brengen (later heb ik ‘s-avonds de hele serie Mavo t/m VWO gedaan maar dat speelt hier geen rol).
Gezien de financiële situatie in het gezin (vader had net het huis verlaten en verdween daarmee, naar later zou blijken, voorgoed uit ons leven) moest ik gaan werken. Ik solliciteerde dat het een lieve lust was. Maar al snel bleek mijn vooropleiding voor de meeste banen niet geschikt. Ik werkte achtereenvolgens bij een autofirma op kantoor en als jongste bediende in een supermarkt. Daarna verhuisden we van Westfriesland naar de Zaanstreek. Inmiddels had ik mijn middenstandsdiploma en kruideniersdiploma gehaald en het leek er dus op dat ik dat vak zou ingaan.
Mooi niet, dacht ik op een dag eigenwijs. Ik wil reclametekenaar worden. Dat mocht wel nooit van mijn ouders want ja….daar zat geen brood in. Maar op een dag zag ik een advertentie van Albert Heijn….aankomend reclametekenaar gevraagd. Ik besloot brutaal te zijn en een afspraak te maken.
Daar stond ik, nog net niet met de pet in de hand, tegenover twee grootgrutcoryfeeën. Het leek wel een soort klein Idolstribunaal. Links zat de heer Koster, afdelingschef, rechts de heer Wortel, personeelschef. Beide heren waren vijftiger, gezet, deftig, goed in het pak en keken mij enigszins uit de hoogte aan.
De heer Wortel:
Tja, de heer Rol, is het niet? (ik knikte deemoedig). Mmmmm, ja, wat zien wij hier….tja, tja….wij zien hier dus de heer Rol. Ja, uit de papieren blijkt wel dat hij goed zijn best heeft gedaan, is het niet. Ja, ja…(keek de heer Koster veelbetekenend aan). Maar wat wij ook zien is dat de heer Rol een tamelijk lage opleiding heeft. Aan die opleiding moet hij nog hard gaan werken, is het niet? (keek de heer Koster weer veelbetekenend aan; de heer Koster keek zo veelbetekenend mogelijk terug). Tja, tja, dus de heer Rol kunnen wij deze functie nu niet bepaald aanbieden. Wat vind mijnheer Rol hiervan? (nu legde hij de het hoofd in de vetrollen van zijn nek en keek mij uitdagend aan).
De heer Rol:
Wat is dit voor een denigrerende toon? Ik wil hier weg. En wel nu. Grm, grm…ja…ik, maar ik wil het wel heel graag worden.
De heer Wortel:
Wij kunnen de heer Rol wel een andere vacature doen vervullen. Namelijk jongste bediende in ons filiaal Westzijde. Want zo te zien is zijn opleiding helemaal op die maat gesneden. Wat vindt mijnheer Rol hiervan? (daarbij keek de heer Wortel super(markt)-veelbetekenend naar de heer Koster die op zijn beurt een miniem goedkeurend knikje teruggaf).
De heer Rol:
Meneer Wortel kan van mij de pestpokke in de derde persoon enkelvoud krijgen. Laat hij zelf die vakken maar gaan vullen. Ik ben hier weg. De groeten aan mevrouw Wortel, lul.
Ik zal er over nadenken mijnheer Wortel. Grm grm.
De heer Wortel:
Wel dan spreken wij met mijnheer Rol af dat hij dat ons aan het einde van de week laat weten (knikje van de heer Koster). Goedemiddag, heer Rol.
De heer Rol.
Goedemiddag heren.
Die avond jankte ik al mijn ellende uit en deed een drol in het briefje aan de heer Wortel schreef ik een afwijzend briefje aan de heer Wortel. Niet lang daarna ben ik (mede uit nijd) op het bedrijfskantoor van de concurrent gaan werken (Simon de Wit).
En daar zeiden ze gewoon Willem tegen me.