Grote Mees keek hem streng aan. Had je moeder je niet verboden om er alleen op uit te gaan, kleine Mees, vroeg hij streng.
Ja, pa, zei kleine Mees schuw. Hij kende zijn vader nog maar net maar hij zag wel dat er niet met hem te spotten viel.
Doe het nooit meer, jongen, zei grote Mees, nu wat zachter en knabbelde verstrooid aan een twijgje.De wereld zit vol met gevaar, te beginnen met die kat daar en de roofvogels. Om maar niet te spreken van de mens. Want dat is de aller- aller ergste.
Mees hoorde zijn vader spreken. Maar omdat hij voor het eerst buiten was keek hij ondertussen zijn ogen uit. Voor het eerst zag hij de Esdoorn, de bloeiende lavatera, de guldenroede, het rozenperkje, de heg en, boven hem, de zacht blauwe lucht met die warme gele zon die zo heerlijk op zijn veertjes scheen. En daar beneden…
Wat is dat daar beneden, pa?, vroeg hij nieuwsgierig.
Ja, DAT is dus die kat die ik je net aanwees, zei Grote Mees korzelig, terwijl hij een takje lager sprong zodat hij nu pal naast zijn zoon zat. Jongen, jij luistert toch wel? Je bent toch niet zo als dat jong dat wij vorig jaar in het legsel hadden. Een dromer en verschrik-ke-lijk eigenwijs. Weet je wat er mee gebeurd is, nou?
Nee, pa, zei kleine Mees, want dat KON hij helemaal niet weten.
Dood. Grote Mees sprak het woord met ijzige nadruk uit. Er viel een stilte.
Dood, herhaalde Mees na een tijdje. Wat is dood?
Dat je er niet meer bent, zei Grote Mees gewichtig. Opgevreten door de kat, omdat ie hem zo nodig van dichtbij moest zien, de eigenwijs.
Helemaal weg?, vroeg Mees ongelovig? Ik bedoel: ook wat er in je zit?
Grote Mees keek hem met grote ogen aan. Wat er in je zit? Onder je veren? Ja, dat is natuurlijk ook opgevreten. Dat is toch logisch?
Ja, maar pa, wat gebeurt er dan met je gevoel, je gedachten, je herinneringen aan alles wat je beleefd hebt? drong Mees aan.
Grote Mees zweeg.
Het was zeker een domme vraag, dacht Mees. En hij keek tersluiks zijn vader aan. Eindelijk begon Grote Mees te spreken: ik weet niet wat je bedoelt jongen. Als ik wat denk dan is dat: lekker rupsje daar of: hè, die kat daar loert, opgepast. Maar daarna ben ik dat weer kwijt. Herinneringen? Heb ik bijna niet. Is ook niet belangrijk. Onthoud goed: het gaat in het leven alleen om de drie V’s. Ik vertel je er twee: Veiligheid en Voedsel. De derde V. komt pas later. De rest is onzin. Dit is wat je moet onthouden, dus prent het goed in je hoofd. Tot later.
En voordat Mees wat kon zeggen, verhief zijn vader zich pijlsnel van zijn tak en verdween in het struikgewas.